Vereniging Dorpsbelangen SchipborgBeschikbaarheid defibrillator
Elke week worden ongeveer 300 mensen in Nederland buiten een ziekenhuis getroffen door een hartstilstand. Zonder snelle alarmering en reanimatie binnen 6 minuten zijn de kansen op overleven van de slachtoffers gering. Onderdeel van de reanimatie kan zijn de inzet van een Automatische Externe Defibrillator (AED). Een dergelijke defibrillator dient alleen een elektrische schok toe, als het apparaat automatisch de noodzaak daarvoor bij een slachtoffer heeft vastgesteld.
Een Vereniging Hartveilig Drenthe (VHD) is bezig met het opzetten van een netwerk van Actieve AED's. Bij melding van een vermoedelijke noodzaak tot reanimatie stuurt de meldkamer een ambulance en worden tegelijkertijd een aantal AED-bedieners uit de directe omgeving van het slachtoffer per SMS gevraagd de defibrillator op te halen van de plaats waar die bewaard wordt (in Schipborg het Dorpshuis), om zo snel mogelijk met de reanimatie te beginnen. De VHD adviseert ook hoe een defibrillator het beste binnen of buiten een gebouw kan worden opgeborgen, zodat de AED-bedieners er altijd gemakkelijk bij kunnen. De VHD gaat daarbij uit van een minimaal aantal van 10 AED-bedieners per defibrillator (www.aed-hartveilig-drenthe.nl)!
Jeugdvoorzieningen van 7 tot 7
In 2008 bleken de voor gastouderopvang van jonge kinderen vrijgemaakte gelden fors te worden overschreden. Door het omlaag brengen van de uurbijdrage tot eenderde van het oorspronkelijke bedrag en het verlagen van de te vergoeden uren zal hierop komend jaar rond 400 miljoen euro worden bezuinigd. Tegelijkertijd buigen Rijk, Provinciën en Gemeenten zich al enige tijd over het thema 7 tot 7 (opvang van 7 uur in de ochtend tot 7 uur in de avond). Doel hiervan is het ouders mogelijk te maken hun werk- en zorgtaken beter te kunnen combineren. Het gaat om het inrichten van een sluitend stelsel van jeugdvoorzieningen (zoals kinderopvang en brede scholen), flexibele werktijden en aangepaste openingstijden.
Vastgesteld kan worden dat veel problemen bij de buitenschoolse opvang, inspelen op onderbroken schooldagen, aansluiten bij wisselende openingstijden, vervoer tussen school en opvang, omgaan met onverwachte gebeurtenissen, kortom flexibel met de kinderopvang omgaan, bij gastouders meestal geen enkel probleem opleveren. Door het krachtig gaan bezuinigen op de gastouderopvang wordt het paard dan achter de wagen gespannen. Maar er is meer.
Jeugdvoorzieningen zoals kinderopvang en brede scholen zijn alleen op grotere schaal rendabel te exploiteren. Grotere schaal betekent, dat kleinere kernen dus aan het kortste eind zullen trekken. Ouders willen gedurende de dag het rondslepen met hun kinderen zoveel mogelijk beperken. Als hun kinderen toch naar na schooltijd in een grotere kern moeten worden opgevangen, dan ligt het dus voor de hand dat ze, om dit rondslepen te beperken, hun kinderen liever direct maar ook in die grotere kernen op school zullen doen. De BOKD spreekt in dit verband over forenskinderen: om 7 uur in de morgen met hun ouders uit hun dorp weg, om daar eerst 7 uur in de avond weer terug te keren. Voor de Landelijke Vereniging Kleine Kernen (LVKK) was de hieruit voortvloeiende groeiende ongelijkheid tussen platteland en stad, reden om actie richting de Rijksoverheid te gaan voeren. Het verdwijnen van dorpsscholen, het effect van het overdag afwezig zijn van spelende kinderen in een dorp en de effecten op de kinderen zelf, zal negatief uitwerken op de sociale cohesie in kleine dorpen en de ontwikkeling van het verenigingsleven daar. We gaan dan naar het 'Zweedse model', met overdag alle kinderen uit het dorp weg, een treurig perspectief!
De BOKD streeft er nadrukkelijk naar de mogelijkheden voor de opvang van jonge kinderen op het platteland volledig in stand te houden. Desgevraagd bleek het echter niet eenvoudig aan de vergadering hierover creatieve ideeën te onttrekken.
Paul Hagel