Menu

Vereniging Dorpsbelangen Schipborg

Plaats van onze landbouw in het nieuwe Europa

Op 13 maart 2007 vond in Zeijen een door de Rabobank Noord-Drenthe en de Rabobank Noordenveld, in samenwerking met de LTO's Noordenveld, Haren-Tynaarlo, Oostermoer en Rolde, georganiseerde agrarische bijeenkomst plaats. Dit jaar met als thema de plaats van onze landbouw in het nieuwe Europa. Voordrachten werden gehouden door de heren J.W.Grievink (Strategie-consultant foodsector) en drs.ir.J.J.F.van Outryve (Europees en landbouwjournalist). De belangstelling in het Zalencomplex Hingstman was weer overweldigend.


Geplaatst op 21/03/2007

Competitie in de verkoopketen van voedsel (Grievink)
Bij de competitie in de internationale verkoopketen van voedsel gaat het om het vat krijgen op de consumentenmarkt, het vergroten van de macht in de verkoopketen en het voeren van een scherpe kostenconcurrentie. Bepalend voor de verkoopketen is de ruime beschikbaarheid van voedsel: de consumenten in Europa zullen de komende tijd niet meer gaan eten, wel anders. De voedselmarkt is een verdringingsmarkt geworden: als de consument het ene product koopt, dan blijft het andere product liggen.

Kernvraag voor de competitie in de verkoopketen is, waar de consument de komende jaren zijn geld aan zal gaan uitgeven. Trendmatige ontwikkelingen daarbij zijn een steeds groter aantal werkende vrouwen, een toenemend aantal allochtonen met specifieke voedselwensen en veel meer éénpersoonshuishoudens. Daar komt dan nog bij dat er steeds meer buiten de deur gegeten zal worden. Dat doen nu 30% van de huishoudens, maar over dertig jaar zeker 50% zijn. Bepalend voor het gedrag van de consument zal zijn het gemak waarmee gegeten kan worden, het gezond en goedkoop zijn van voedsel, vertrouwen in de verkoopketen en hoe lekker het voedsel is.

Vergroten van de omzet in een verdringingsmarkt is alleen mogelijk door de toegevoegde waarde van producten te vergroten. Zo kost een pak DE Roodmerk koffie euro 1,75 , terwijl eenzelfde hoeveelheid koffie als Senseo Regular geleverd euro 3,58 kost en als Senseo Cappuccino zelfs euro 3,80 . Een krop ijsbergsla kost euro 2,98 per kilogram, maar verpakt als voorgesneden ijsbergsla wordt dat euro 6,95 per kilogram! Tijd is geld, en tegemoet komen aan de wensen van de consument daarover biedt mogelijkheden de toegevoegde waarde in de verkoopketen te verhogen.

Voor de boeren, de basis van de verkoopketen van voedsel, is het moeilijk om, zonder in groter verband georganiseerd te zijn, op te boksen tegen de macht van de verdere schakels in de verkoopketen. Het gaat dan in steeds sterkere mate om niet alleen maar Europees, maar steeds meer wereldwijd opererende inkooporganisaties en supermarkten. Aan toegevoegde waarde in dit deel van de verkoopketens hebben de boeren als primaire producenten meestal weinig. Zij zouden zich of tot internationale cooperaties aaneen moeten sluiten of het meer moeten zoeken in het aanleveren van producten, die passen bij de duurdere wensen van de consument.

Grenzen aan Europa (Van Outryve)
Wereldwijd, dus ook in Europa, wordt op dit moment nog op diverse manieren geprobeerd de eigen landbouw achter de eigen grenzen veilig te stellen. Markt- en prijsondersteuning, exportsubsidies, consumentenbeleid, inkomenssteun, productiebeheer, grensbescherming (invoerquota, invoerheffingen), voorkomen van ziekten en plagen, maatregelen tegen bioterrorisme, en zelfs voedselhulp kunnen allen ook ingezet worden met als doel de eigen landbouwmarkt af te schermen.

Aanvankelijk, in het Europa van de oorspronkelijke zes landen, leek de Europese landbouw op een verregaande mate van regionalisatie af te sturen. Alle zuivel zou dan bijvoorbeeld uit Nederland en Duitsland komen en alle graan en fruit uit Frankrijk en Italië. In het nieuwe Europa van zevenentwintig landen is deze gedachte inmiddels verlaten. Dit onder meer om te voorkomen dat dan de landbouw uit het noorden van Europa zou verdwijnen, door het korte groeiseizoen door de lagere temperaturen daar. Ook de gedachte van voor heel Europa hanteren van dezelfde normen voor bestrijdingsmiddelen in de landbouw heeft men verlaten. Hier verschaffen de lagere temperaturen het noorden van Europa juist weer voordelen boven het, door hogere temperaturen, voor ziekten en plagen veel gevoeliger zuiden van Europa!
Het resultaat is, dat in het nieuwe Europa een veel meer regionaal beleid gevoerd zal gaan worden, inclusief allerlei uitzonderingsposities voor streekproducten, zoals uit rauwe melk bereide Franse kaassoorten en het (te) vette Nederlandse gehakt.

Met het verleggen van de Europese grenzen in oostelijke richting werd eerst gedacht, dat west-Europa overspoeld zou worden met goedkope landbouwproducten. Die vrees is echter lang niet altijd gerechtvaardigd: nu al produceert oost-Europa, ondanks een veel lagere consumptie, maar net genoeg varkensvlees voor de eigen bevolking. Bij een stijgende welvaart zal de vleesconsumptie daar nog sterk toenemen, met juist prima kansen voor de varkensexport van Nederland, België en Denemarken.

De belangrijkste trends in het landbouwbeleid in het nieuwe Europa blijven voedselzekerheid (genoeg voedsel), voedselveiligheid (gezond voedsel) en voedselkwaliteit (voor de consument aanvaardbaar voedsel). Het klassieke markt- en prijsbeleid is inmiddels verlaten. Ook de marktondersteuning binnen en buiten de grenzen van het nieuwe Europa wordt op termijn afgebouwd. Er voor in de plaats gekomen is voorlopig de rechtstreekse inkomenssteun van boeren, later te vervangen door een prijs per hectare plus een toeslag per regio. Het uiteindelijke doel zal zijn één enkele Gemeenschappelijke Marktordening (GMO).

In het nieuwe Europa zal het inkomen voor onze landbouw van twee volledig ontkoppelde kanten komen: van de open Europese consumentenmarkt, op basis van wensen van de consument, en van een overheid, vanuit maatschappelijke randvoorwaarden. Consumentenwensen liggen onder meer op het gebied van gezondheid, voedselveiligheid, smaak, gemak, dierwelzijn en milieu. Voor de overheid gaat het, naast de gemeenschappelijke marktordening, vooral om de naleving van kwaliteitsnormen, plattelandsontwikkeling en de natuur (Natura-2000).

Naast bovenstaande ontwikkeling zal in onze landbouw in het nieuwe Europa te maken krijgen met een geleidelijke overgang naar een op biologische producten met gesloten kringlopen gebaseerde economie, zoals biobrandstoffen, bioplastics en andere biologische niet-voedsel producten.

Voor de verdere ontwikkeling van onze landbouw in het nieuwe Europa vereist dit alles een hoge graad van ondernemersschap. Maar, zoals de heer Van Outryve dat uitdrukte, ook aan de steentijd kwam geen einde door gebrek aan stenen, maar door het ontwikkelen van nieuwe ideeën en technologieën!

« Notulen Jaarvergadering VDS 2007 - Palmpasen Schipborg op 1 april 2007 »