Menu

Vereniging Dorpsbelangen Schipborg

Ontwikkelingen rond Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa'

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken is de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in samenwerking met Staatsbosbeheer (SBB) bezig met het opstellen van een beheerplan voor het Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa'. Tijdens informatieavonden op 26 februari en 5 maart2013 zijn in het Café/Zalencentrum 'De Aanleg' in Deurze omwonenden en/of belanghebbenden hierover geïnformeerd.

Natura 2000-gebieden
In Europa liggen een groot aantal natuurgebieden. Natura 2000 is een systeem van speciaal beschermde gebieden binnen deze natuurgebieden, dat de biodiversiteit, de verscheidenheid aan soorten planten en dieren en hun habitats (leefgebieden), moet waarborgen. Op basis van richtlijnen van de Europese Unie (EU) zijn de Europese lidstaten verplicht om te zorgen voor een vastgestelde 'gunstige instandhouding' van wilde soorten dieren en planten en hun natuurlijke habitats in Natura 2000-gebieden, nu en in de verre toekomst. De zorg voor deze instandhouding moet worden vastgelegd in beheerplannen. Lidstaten zijn verplicht elke vijf jaar een rapportage naar de EU te zenden, waarin over de duurzame staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden wordt gerapporteerd.














Geplaatst op 09/03/2013

Waarom Natura 2000-gebieden?
Natura 2000-gebieden liggen allen binnen een Europees netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden, in Nederland binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het netwerk verbindt natuurgebieden door ecologische verbindingszones, die het mogelijk maken dat soorten planten en dieren zich van het ene natuurgebied naar het andere kunnen verplaatsen. Hierdoor wordt de kans op het uitsterven van soorten in afzonderlijke gebieden verkleind. Het inrichten van Natura 2000-gebieden ligt in Nederland geheel het verlengde van het inrichten van de EHS.

Natura 2000-gebieden moeten, door het inrichten en in stand houden van speciale habitats, binnen het Europese netwerk van natuurgebieden een speciale bescherming bieden voor een aantal in Europees verband afgesproken soorten wilde planten en dieren en hun natuurlijke habitats. Deze natuurwaarden in Natura 2000-gebieden moeten niet alleen beschermd worden tegen negatieve invloeden op de duurzame staat van instandhouding vanuit de gebieden zelf, maar ook tegen negatieve invloeden van buiten die gebieden, de zogenaamde externe werking.

Natura 2000-gebieden in Nederland
In Nederland wijst het ministerie van Economische Zaken via aanwijzingsbesluiten Natura 2000-gebieden aan. In het aanwijzingsbesluit staat welke instandhoudingsdoelen de overheid daar nastreeft, dus welke in Europees verband afgesproken soorten wilde planten, dieren en natuurlijke habitats daar beschermd moeten worden. Voor Nederland gaat het in dit verband om 95 vogelsoorten, 36 andere soorten en 51 habitattypen.

Voor elk Natura 2000-gebied wordt door het bevoegd gezag, meestal de provincie, in samenwerking met alle betrokken partijen in en om het gebied een beheerplan opgesteld. In dit beheerplan komen alle maatregelen te staan, die nodig worden geacht om de beoogde instandhoudingsdoelen te bereiken. Het beheer in het Natura 2000-gebied zelf wordt daarna meestal in handen gelegd van één van de grotere natuurorganisaties.

Zowel bij het opstellen van ontwerp-aanwijzingsbesluiten als ontwerp-beheerplannen is sprake van inspraak van betrokken partijen. Overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht worden ontwerpen ter inzage gelegd, waarbij het betrokken personen vrijstaat om daarop hun zienswijzen kenbaar te maken. Deze zienswijzen kunnen vervolgens worden verwerkt in de definitieve aanwijzingsbesluiten en beheerplannen. Nadat de definitieve vaststelling daarvan is het voor belanghebbenden, die zienswijzen hebben ingediend, mogelijk om hiertegen nog beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beheerplan Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa'
Van de rond 160 Natura 2000-gebieden in Nederland waarvoor ontwerp-aanwijzingsbesluiten zijn opgesteld, zijn in februari 2013 al 58 definitief vastgesteld. Voor het ontwerp-aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa', een sterk versnipperd gebied met een totaal oppervlak van 3.900 hectare binnen de 31.800 hectare van het Nationaal Landschap 'Drentsche Aa', is dit nog niet het geval. Zelfs op de ingebrachte zienswijzen op het ontwerp- aanwijzingsbesluit van 2010 zijn tot in februari 2013 nog geen reacties ontvangen.

Omdat de formele vaststelling van een beheerplan eerst na het definitief vaststellen van het hierop betrekking hebbende aanwijzingsbesluit kan plaatsvinden, zal het dus nog wel enige tijd duren voordat een definitief beheerplan voor het Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa' werkelijk kan worden vastgesteld. Dat neemt niet weg dat al wel met het opstellen van een ontwerp-beheerplan, in dit geval door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en Staatsbosbeheer (SBB), begonnen kan worden. Volgens schema zou dit ontwerp medio 2013 zelfs al in concept moeten worden opgeleverd.

Het beheerplan Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa' zal een uitwerking geven van hoe de instandhoudingsdoelen kunnen worden gehaald, inclusief een daaruit voortvloeiend kader voor de vergunningverlening voor activiteiten in het gebied en in de omgeving van het gebied. Daarbij zal ook worden ingegaan op de sociaal-economische aspecten van maatregelen om de instandhoudingsdoelen te halen.

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)
Op het moment wordt door de overheid sterk ingezet op het tegengaan van verslechtering in natuurkwaliteit. Eén van de grote zorgenpunten voor een duurzame staat van instandhouding is daarbij de externe belasting van Natura 2000 gebieden door stikstofverbindingen uit de lucht. Deze kan daar leiden tot een te hoge stikstofbelasting, met verzuring en vermesting als gevolg. In 70% van de Natura 2000-gebieden in Nederland is op dit moment sprake van een te hoge stikstofbelasting. Deze kan zich onder meer uiten in vergrassing van het gebied, waardoor de biodiversiteit negatief zal worden beïnvloed. De belangrijkste bron van externe stikstofbelasting is de veehouderij (ammoniak), in mindere mate gevolgd door het wegverkeer en de industrie (stikstofoxiden).

Een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) moet landelijk de stikstofbelasting omlaag brengen. Het gaat dan om een pakket aan maatregelen in veehouderij, wegverkeer en de industrie, dat volgens het huidige schema het percentage Natura 2000-gebieden met een te grote stikstofneerslag in 2030 teruggebracht zou moeten hebben tot 60%. Alleen een sterke vermindering van de omvang van de veehouderij, dan wel een concentratie ervan in zodanig grotere eenheden dat door luchtbehandeling in combinatie met een goede mestverwerking de uitstoot van ammoniak vrijwel wordt beëindigd, zou tot een wezenlijk lager percentage kunnen leiden.

Afspraken tot vermindering van de stikstofneerslag in Natura 2000-gebieden maken deel uit van de op te stellen beheerplannen. Nieuwe activiteiten die leiden tot meer stikstofneerslag in Natura 2000-gebieden, ook als die activiteiten buiten die gebieden plaats zouden vinden, zullen dan niet meer worden toegestaan.
Vanaf 1 januari 2014 gaat de PAS naar verwachting volledig van start, inclusief de hierbij behorende vergunningsprocedures. Voor individuele ondernemers betekent dit, dat zij bij een vergunningaanvraag zullen moeten kunnen aantonen dat hun activiteit niet zal leiden tot verslechtering van de te beschermen natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

Andere vormen van externe werking
Naast stikstofbelasting kunnen ook andere vormen van externe werking een duurzame staat van instandhouding in Natura 2000-gebieden in de weg staan. Te denken is bijvoorbeeld aan hydrologische maatregelen, gericht op de instandhouding van het gewenste grond- en oppervlaktewater regime, inclusief een goede waterkwaliteit. Maar het kan ook gaan om zaken als het aanleggen van regenwaterbuffers, stuwen, waterbergende drainagesystemen en natte bufferzones, het omleggen van beken, het verhogen van waterpeilen, het verdiepen van watergangen, het dempen van drainerende greppels en sloten, en de aankoop en herinrichting van landbouwgronden in bufferzones rond Natura 2000-gebieden.

Een andere externe werking is het totaal aan planten en dieren dat wordt toegestaan zich in natuurgebieden te vestigen of zich via de EHS te verplaatsen. Reeën zijn bijvoorbeeld in Drenthe welkom, maar voor damherten, edelherten en wilde zwijnen is dit hooguit mondjesmaat het geval. Grotere roofdieren, zoals de steeds meer naderbij komende wolvenroedels , lijken al helemaal niet welkom, terwijl kraaiachtige vogels juist weer alle ruimte krijgen. Al dit soort ecologische keuzen zullen niet nalaten een invloed te hebben op de instandhoudingsdoelen binnen het Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa'.

Verdere ontwikkelingen rond Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa'
Hoe bescheiden van omvang het Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa' met zijn 3.900 hectare ook lijkt te zijn, de effecten van inrichting en beheer ervan zullen in de wijde omgeving ervan hun effecten kunnen hebben. Het waarborgen van de biodiversiteit, zowel binnen als buiten dit Natura 2000-gebied, heeft daarbij een hoog maakbaarheidgehalte. Het gaat tenslotte om het waarborgen van de biodiversiteit in een vooraf vastgestelde gunstige staat van instandhouding. Het zal interessant zijn te zien hoe de natuur daar zelf op reageert.

Voor het volgen van de verdere ontwikkelingen rond het opstellen van het ontwerp-beheerplan Natura 2000-gebied 'Drentsche Aa', wordt verwezen naar de website van de Dienst Landelijk Gebied (DLG): www.natura2000beheerplannen.nl/pages/gebieden.aspx . Voor vragen of informatie over het opstellen van het beheerplan kan contact worden opgenomen met de projectleider Bert van Guldener van DGL: a.vguldener@dlg.nl .

Paul Hagel

« AED in Schipborg - Landelijke Opschoondag Schipborg 2013 »