Woningtoewijzing Woonborg
Woonborg houdt zich strikt aan de vanaf 1 januari 2011 geldende nieuwe ministeriële regels voor de toewijzing van huurwoningen. Onder de grens aan het gezinsinkomen van ¤ 33.614,- vallen dan de gezamenlijke verzamelinkomsten van de huurder en alle meerderjarige bewoners van een toe te wijzen woning. Inwonende kinderen worden niet meegerekend bij het verzamelinkomen. Het eigen vermogen van het gezin speelt voor de toewijzing van huurwoningen geen rol. Als bijvoorbeeld wordt verhuisd van een eigen woning naar een huurwoning van Woonborg, dan speelt alleen de rente van het voor de eigen woning ontvangen bedrag een rol voor het maximale gezinsinkomen van ¤ 33.614,- . Wel zou dit eigen vermogen een rol kunnen spelen bij het al dan niet in aanmerking komen voor huurtoeslag. Voor een dergelijke huurtoeslag komen vanaf 1 januari 2011 in principe alleen de volgende gevallen in aanmerking:
- eenpersoons- of meerpersoonshuishoudens, 18-23 jaar, huurprijs lager dan ¤ 361,66
- eenpersoonshuishoudens, 18-65 jaar, inkomen lager dan ¤ 21.625,-
- meerpersoonshuishoudens, 18-65 jaar, inkomen lager dan ¤ 29.350,-
- eenpersoonshuishouden, 65 jaar of ouder, inkomen lager dan ¤ 20.325,-
-meerpersoonshuishouden, 65 jaar of ouder, inkomen lager dan ¤ 27.750,-
Van de huurders bij Woonborg behoort 90% tot de doelgroep vanuit het inkomensperspectief van maximaal ¤ 33.614,- per jaar. Er is dus weinig 'scheefwonen' bij Woonborg.
Ontwikkelingen
In 2011 bestaat de woonvoorraad van Woonborg nog voornamelijk uit eengezinswoningen, geschikt voor huishoudens van meer dan twee personen. Bij ongeveer 90% van de woningzoekenden op de wachtlijst van Woonborg gaat het echter om eenpersoons- of tweepersoonshuishoudens, in ruim 35% van de gevallen van 65 jaar of ouder. Het gevolg is, dat de wachttijd voor senioren om een huurwoning te vinden nu ongeveer 8 jaar bedraagt, terwijl dat voor de overige woningzoekenden niet meer dan 4 jaar is. De komende 10 jaar voorziet Woonborg een geleidelijke uitbreiding van levensloopbestendige seniorenwoningen. De langere wachttijden voor senioren zullen voorlopig dus nog wel even aanhouden.
Discussie
In de discussie werden door Woonborg twee vragen gesteld:
- Zou voor een grotere flexibiliteit de gehanteerde relatie tussen gezinsgrootte en huurwoninggrootte maar beter kunnen worden losgelaten?
- Zouden woningzoekenden uit een dorp een voorkeur moeten krijgen boven woningzoekenden van elders?
Vanuit de deelnemers aan deze informatieavond kwamen nogal wat wisselende antwoorden naar voren op deze vragen. Zolang er sprake is van wachtlijsten voor alle typen huurwoningen leek het de aanwezigen weinig zinvol de gehanteerde criteria voor de relatie tussen gezinsgrootte en huurwoninggrootte los te laten. Het voorkeur geven aan woningzoekenden uit een dorp boven die van elders ondervond wel steun, maar werd onhaalbaar geacht in het licht van de geldende Europese regelgeving.
Paul Hagel