Menu

Vereniging Dorpsbelangen Schipborg

Inrichting- en Beheerplan De Strubben/Kniphorstbos

Op 22 oktober 2007 was in Annen de laatste door Staatsbosbeheer georganiseerde informatieavond over het Inrichting- en Beheerplan De Strubben/Kniphorstbos.


Dit fraaie bos tegenover de Galgenberg zal bij het inrichtingsplan ook het veld moeten ruimen!







Geplaatst op 24/10/2007

Uitgangspunten
Met de overdracht van het militaire oefenterrein 2006, is Staatsbosbeheer verantwoordelijk geworden voor de inrichting en het beheer van dit 377 hectare grote gebied tussen Schipborg en Anloo. Vanaf 2000 is dit gebied al een Archeologisch Rijksmonument, vallende de Monumentenwet 1988. Dit vanwege de rijkdom van het gebied aan prehistorische monumenten (hunebedden, grafheuvels), alsmede sporen van prehistorische nederzettingen en akkers (Celtic fields). In hun samenhang maken deze resten de aanwezigheid van prehistorische wegen over de Hondsrug zichtbaar. Het gebruik van deze wegen tot in de 19e eeuw is, in karrensporen, nog steeds zichtbaar. Gegeven de officiele status van archeologisch monument heeft Staatsbosbeheer de cultuurhistorische doelstelling van het gebied centraal gesteld.
In december 2007 wordt het Inrichting- en Beheerplan De Strubben/Kniphorstbos opgeleverd. Een begeleidingsgroep, met naast deskundigen en beheerders ook gebruikers van het gebied, adviseert Staatsbosbeheer daarbij.

Inpasbaarheid in NBEL
'Behoud door vernieuwing' is het uitgangspunt voor inrichting en beheer in het Nationale Beek- en Esdorpen Landschap 'Drentsche Aa' (NBEL), waarvan het gebied De Strubben/Kniphorstbos deel uitmaakt. Ook in het Beheer-, Inrichting- en Ontwikkelingsplan (BIO-plan) voor het hele NBEL gebied is sprake van een grote belangstelling voor de ontstaansgeschiedenis van het Drentsche Aa gebied. Dit vooral voor kennis over zichtbare en onzichtbare sporen, die de geschiedenis in dit gebied heeft achtergelaten. Het door Staatsbosbeheer centraal stellen van de cultuurhistorie, is dus goed inpasbaar in de NBEL visie voor het gebied als geheel. Wel betekent dit, dat de cultuurhistorie ook leidend wordt voor de natuurontwikkeling in het gebied.

Beheerdruk
Bij de lage beheerdruk als onder het Ministerie van Defensie, zal de langzame omzetting van een open heide met wat hakhoutbos uit de 19e eeuw naar het huidige sterk verboste landschap in De Strubben/Kniphorstbos onverminderd door gaan. Ook de in de 20e eeuw uit oorspronkelijk lage eikenbosjes op de open heide ontstane strubben bij Schipborg, zullen dan onder invloed van deze verbossing uiteindelijk geheel verdwijnen. Van het in hun ruimtelijke samenhang zichtbaar en beleefbaar maken van archeologische resten als brandheuvels, Celtic fields, grafheuvels en hunebedden, komt dan niets terecht. Het verwezenlijken van een hierop wel gebaseerde inrichting zal een aanzienlijke intensivering van het huidige beheer van De Strubben/Kniphorstbos vereisen. Verbossing, de natuurlijke ontwikkeling van het gebied, zal duurzaam onderdrukt moeten worden. Hoe minder bos er bij de inrichting overblijft, hoe hoger de beheerdruk zal worden! Voor elke voorgenomen inrichting zal dan ook vooraf zekerheid moeten bestaan, dat de beheerkosten voor het duurzaam in standhouden ervan ook duurzaam beschikbaar zullen zijn.

Hoofdlijnen inrichtingplan
Hoofdlijnen voor het inrichtingplan De Strubben/Kniphorstbos zijn: bestaand bos spannender maken (oudere bomen laten staan, open plekken scheppen, mooie randen aanbrengen), in stand houden van de strubben bij Schipborg (verwijderen van struiken en bosopslag en (met runderen, schapen of varkens) proberen deze strubben uit te breiden), het net als in de 19e eeuw weer zichtbaar maken van het verband tussen aanwezige grafresten, prehistorische wegen en karrensporen (verwijderen van productiebos), het terugbrengen van de omgeving van de Galgenberg naar de situatie in de 19e eeuw, toen deze berg nog een centrale rol speelde als herkenningspunt in de open heide (verwijderen van productiebos), uitbreiding van de heide ten noorden van de camping bij Anloo (verwijderen productiebos), beter in het landschap zichtbaar maken van de Noordes van Anloo (natuurontwikkeling op de landbouwgronden langs deze es), herstel van vergezichten in zuidelijke richting over het Anloërdiepje (herinrichting van de landbouwontginningen aldaar), herstel van het vergezicht vanaf de paraboolduin ten zuiden van de Schipborger es naar het Schipborger Diep (kappen van een deel van de bosopslag en het verplaatsen van het parkeerterrein), herstel van het gezicht op de kerktoren van Anloo (natuurlijk inrichten van de landbouwontginningen ten noorden van de Noordes van Anloo) en het verhogen van het grondwaterpeil in het gebied (dempen greppels en waterlossingen).
Het inrichtingplan zal leiden tot een driedeling van het gebied:
• Het plateau van Schipborg: vrijgemaakt voor heide en strubben;
• Het middengedeelte: behoud productiebos en landgoedstructuur;
• Bij Anloo: herstel stuifzanden, heide en zandige laagten.
Bij de verwezenlijking van het inrichtingplan, neerkomend op sterke ontbossing en een terugkeer naar een 19e eeuws streefbeeld ('behoud door vernieuwing'?), moet gedacht worden aan een termijn van tien jaar. Tussentijdse aanpassingen zouden de mogelijkheid kunnen bieden om minder aansprekende of (beheermatig) onbetaalbare gebleken onderdelen alsnog uit het plan te halen.

Discussie
Breed draagvlak bleek er bij de aanwezigen te bestaan voor het centraal stellen van de cultuurhistorie. Het geheel zou echter niet te veel een park moeten worden!
Zorgen bestonden er over de duurzame betaalbaarheid van de aan het inrichtingplan verbonden onderhoudverplichtingen. Vanuit deze zorgen werd alom aangedrongen op een sterk gefaseerde uitvoering van het plan: niet alles tegelijk op de schop nemen!
Over de cultuurhistorische betekenis van de voormalige stormbaan van Defensie waren de meningen sterk verdeeld. Voorstanders van verwijdering (een zeer kostbare zaak) en van een duurzame integratie in het gebied (in een veilige vorm), hielden elkaar ongeveer in evenwicht. De stormbaan en omgeving zijn kenmerkend voor een bepaalde periode in de geschiedenis van het gebied en zouden gezien kunnen worden als waardevolle jonge historische objecten.
Weinig draagvlak bestond er voor allerlei afsluitplannen voor het gebied, zoals door afsluitbomen, hekwerken en andere beperkingen. Zo werd er bijvoorbeeld op gewezen, dat het beperken van de ruitersport tot vaste routes tot schade aan paden zou leiden, die bij een goede spreiding over het gebied juist vermeden kan worden.
Tenslotte werden er zorgen geuit over de effecten van een mogelijk toenemende bezoekersdruk op het gebied, zeker waar door een veel opener karakter de onderlinge hinder voor bezoekers (zichtbaarheid) toch al sterk zal toenemen.

Paul Hagel

« Dorpenoverleg Aa en Hunze - Waterplan Aa en Hunze 2008-2012 »