Menu

Vereniging Dorpsbelangen Schipborg

Dorpsvisie Schipborg - Verkeer en bereikbaarheid

Een 'Dorpsvisie Schipborg' heeft tot doel breed gedragen gedachten en ideeën zichtbaar maken van de bewoners van Schipborg over hoe hun dorp en de daarbij behorende omgevingzich de komende jaren zou moeten ontwikkelen. Voor het bestuur van de Vereniging Dorpsbelangen Schipborg (VDS) biedt de dorpsvisie daarmee een stevig houvast bij de belangenbehartiging richting gemeente en provincie over dit soort van zaken.

Een dorpsvisie bevat, naast een (historische) dorpsbeschrijving, hoofdstukken over onderwerpen als wonen, verkeer en bereikbaarheid, voorzieningen, bedrijvigheid, jeugd, recreatie en toerisme, cultuur, natuur en milieu, sociale omgeving en relaties met de overheid. Voor al deze hoofdstukken zal de VDS tekstvoorstellen ontwikkelen, tekstvoorstellen die, ook via de VDS-website www.dorpsbelangenschipborg.nl, om commentaar aan de bewoners van Schipborg worden voorgelegd.
Het nu volgende ter discussie gestelde tekstvoorstel gaat over 'Verkeer en bereikbaarheid'.




Geplaatst op 06/04/2008

1. Randvoorwaarden voor Drenthe
Mobiliteit is een belangrijke voorwaarde om in Drenthe deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven. Het gaat dan vooral om gemotoriseerd verkeer en, hierop aansluitend, spoorverkeer. Landelijk gezien heeft Drenthe een, verhoudingsgewijs, hoog autobezit per inwoner. Ook het goederenverkeer gaat voor het grootste deel, rond 95%, over de weg. De rest gaat meestal via het spoor. Transport over de Drentse waterwegen draagt slechts 0,2% bij. Plaatselijk speelt ook fietsverkeer een rol.

Toekomstige ontwikkelingen in Drenthe worden bepaald door het overheidsbeleid ten aanzien van bereikbaarheid, toegankelijkheid, veiligheid en hinder. Bereikbaarheid van de industriële kernzones en stedelijke gebieden wordt bijvoorbeeld versterkt, maar bij de toegankelijkheid van landelijke gebieden wordt terughoudendheid betracht. Naast verkeersveiligheid gaat het ook om het beperken van de risico's van gevaarlijke stoffenvervoer en de uitstoot van fijn stof en uitlaatgassen. Het beperken van hinder heeft te maken met zaken als barrièrewerking, geluid, trillingen en licht.

2. Bereikbaarheid landelijk gebied
Vanuit elke plek binnen het landelijke gebied moeten doorgaande wegen binnen 15 minuten per auto bereikbaar zijn. Het openbaar vervoer is in principe afhankelijk van de vraag vanuit de bevolking. Daarnaast laat het aanbod van openbaar vervoer al jaren om bedrijfseconomische redenen een daling zien. Omdat het resterende openbare vervoer daardoor minder bereikbaar wordt, daalt echter ook de schijnbare vraag vanuit de bevolking. De hieruit voortvloeiende negatieve spiraal zal ook in de toekomst dus nog wel een verdere verschraling van het aanbod opleveren. Het enige wat hier nog enigermate tegenin gaat, is het aanleggen van transferia rond de grotere steden. Door een combinatie van ruime parkeergelegenheid en een snel openbaar vervoer naar de binnensteden, wordt dan ook het gemotoriseerde wegverkeer een werkelijk alternatief geboden.

Door schaalvergroting van agrarische bedrijven kan plaatselijk de kwaliteit van het wegennet ontoereikend worden voor het daarmee meestal samenhangende zwaardere wegverkeer. De inzet van grotere, bredere en zwaardere voertuigen op smalle wegen levert ook extra risico's op voor de veiligheid van andere weggebruikers. Vastgesteld kan dus worden, dat het aanwezige wegennet in het landelijke gebied grenzen stelt aan de mogelijkheden voor grootschalige economische activiteiten. De vormgeving van wegen (verharding, breedte, lengteprofiel) zal in overeenstemming moeten blijven met de functie van dit landelijke gebied

Fietsverbindingen moeten dorpen, openbaar vervoerknooppunten en steden zo rechtstreeks mogelijk verbinden. Verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gemak moeten dit verder aantrekkelijk maken. Daarbij moet wel opgemerkt worden, dat het provinciale beleid erop is gericht provinciale wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom in principe niet te verlichten. Verlichting blijft daar in principe beperkt tot gevaarlijke kruispunten en andere verkeersonveilige situaties.

Recreatieve bereikbaarheid van het landelijke gebied is gericht op knooppunten aan de rand van recreatieve gebieden. Voor het Nationale Beek- en Esdorpenlandschap 'Drentsche Aa' zijn dat bijvoorbeeld de 'Toegangspoort Noord', aan de N386 ter hoogte van de Wedbroek, en de 'Toegangspoort Anloo', bij de Homanshof in Anloo. Voor een verdere bereikbaarheid van recreatieve gebieden kan dan gebruik gemaakt worden van een aansluitend net van verharde en halfverharde (fiets)paden.

3. Verkeersveiligheid
Voor het bevorderen van de mobiliteit en veiligheid van het wegverkeer wordt in eerste instantie gedacht aan een passende inrichting van het wegennet. Het gaat dan om het aanbrengen van drempels en chicanes in de bebouwde kom, het veiliger maken van kruispunten en de aanleg van rotondes. Meer in het algemeen is de inrichting van verkeerswegen erop gericht het mobiliteits- en rijgedrag van de verkeersdeelnemers zo positief mogelijk te beïnvloeden. Het is onzin ernstige ongelukken op bepaalde 'dodenwegen' als de N34 zonder meer toe te schrijven aan 'roekeloos' verkeersgedrag. Dezelfde 'roekeloze' verkeersdeelnemers overkomt op andere plaatsen kennelijk maar weinig. De inrichting van de weg zelf speelt ook een grote rol. In heel Nederland komen bijvoorbeeld jaarlijks een veertigtal mensen om het leven, en wordt een veelvoud daarvan gewond, als gevolg van aanrijdingen op gelijkvloerse spoorwegovergangen. In veel gevallen zal dan sprake geweest zijn van 'roekeloos' gedrag van verkeersdeelnemers. Maar als met zekerheid gezegd kan worden dat jaarlijks een veertigtal doden op spoorwegovergangen zullen vallen, is het dan meer de vraag of gelijkvloerse spoorwegovergangen nog wel aanvaarbaar zijn. En dit dan nog los van de gezondheidsschade voor de betrokken treinmachinisten!

Bij het bevorderen van de verkeersveiligheid moeten afwegingen worden gemaakt. Bijvoorbeeld bij het bevorderen van de nachtelijke verkeersveiligheid ten opzichte van de hinder van wegverlichting voor natuur en omgeving. Het bevorderen van LED-verlichting, gunstig voor wat betreft het terugdringen van het energieverbruik, heeft op zich op deze lichtvervuiling weinig invloed. Het gebruik van reflecterende wegmarkeringen en een goede wegbelijning zal daarentegen de lichthinder weer wel kunnen verminderen.

4. Verkeer en bereikbaarheid Schipborg
Schipborg heeft een zeer matige bereikbaarheid vanaf de enige grote doorgaande weg in de omgeving, de N34. Al het gemotoriseerde verkeer van en naar Groningen moet zich onder de N34 door het over slechts één baan beschikkende Schipborgertunneltje persen. Ook de daarop aansluitende Schipborgerweg en Berkenweg in Westlaren, zijn nauwelijks toereikend voor het verkeersaanbod van Schipborg. Voor vrachtwagens vormt ook de maximale hoogte van het Schipborgertunneltje van 3,80 meter een barrière. Voor hogere vrachtwagens is Schipborg daardoor in principe alleen via Anloo bereikbaar. Voor een goede bereikbaarheid van Schipborg is het dan ook van essentieel belang, dat het Schipborgertunneltje in een niet al te verre toekomst aan een ingrijpende reconstructie wordt onderworpen. Zoals het nu is, vormt de N34 een grote barrière tussen Schipborg en Zuidlaren, de plaats waar Schipborg voor zijn voorzieningen in hoofdzaak van afhankelijk is.
Een grootschalige reconstructie van het Schipborgertunneltje zal in de toekomst ook voor fietsers en voetgangers de verkeersveiligheid sterk kunnen vergroten. Aan de huidige situatie, voor voetgangers ontbreekt elke voorziening en het fietspad is zeer onveilig, zou dan ook meteen een einde gemaakt kunnen worden.

Openbaar vervoer is in Schipborg eenvoudig geregeld: het ontbreekt volledig! Het dichtstbijzijnde openbare vervoer richting Groningen bevindt zich op een afstand van ruim 2 kilometer bij het kruispunt N34/N386, terwijl het dichtstbijzijnde openbare vervoer richting Assen nog weer ruim twee maal zover te vinden is op de Brink van Zuidlaren. Het ligt niet in de verwachting, dat in de bereikbaarheid van het openbaar vervoer vanuit Schipborg enige verbetering zal optreden. Als het maar enigszins mogelijk is zal men daarom aan het gebruik van de auto de voorkeur blijven geven.

De weg tussen Anloo en Schipborg is alleen op het Anloose gedeelte voorzien van middenwegbelijning. Op het Schipborgse deel van de weg, de Borgweg, is dat om onduidelijke redenen helaas niet het geval. Zeker bij regenachtig weer in de nacht zijn dan (uiteraard volstrekt los van 'roekeloos' gedrag!) extreem gevaarlijke situaties mogelijk. Dat daar zal zo snel mogelijk wat aan gedaan moeten worden is duidelijk!

Op de Ruiterweg geldt binnen de bebouwde kom een snelheidsbeperking tot 30 km per uur, en voor de rest een snelheidsbeperking tot 80 km per uur. Het lijkt verstandig op dit laatste stuk van de Ruiterweg, tot aan de brug over de Drentsche Aa dus, een snelheidsbeperking tot 60 km per uur in te stellen.

Het begin van de Holle Drift beschikt over een klinkerverharding. Daarna gaat deze weg over in een zandweg. In regenachtige perioden is deze zandweg zeer moeilijk begaanbaar. Het zou daarom wenselijk zijn de klinkerverharding van de Holle Drift door te trekken tot het gehele druk bewoonde gedeelte ervan.

Schipborg is aangesloten op een redelijk fijnmazig net van fiets- en wandelroutes. Daardoor is vanuit Schipborg het nog zeer aantrekkelijke landschap in de omgeving van Schipborg goed te bereiken. Ingrijpende behoeften aan uitbreiding van fiets- en wandelroutes in de omgeving van Schipborg lijken er op dit moment niet te zijn.

Paul Hagel

« Virtuele loketten gemeente Aa en Hunze - Dorpenoverleg gemeente Aa en Hunze »